• door Arie Nijman

Al sinds jaar en dag moeten kandidaten voor een vleugelvliegbrevet diverse overtrek-oefeningen juist kunnen uitvoeren. Niks mis mee natuurlijk, hartstikke belangrijk. Je moet als vlieger het lage-snelheidsgebied van je vliegtuig verkennen om er veilig mee om te kunnen gaan in  start, nadering en landing en om het te herkennen als het zich eens onverwachts aandient. Dat dient de veiligheid en is daarmee terecht een wezenlijk onderdeel van de opleiding en van het examen.

In mijn vliegopleiding, bijna 30 jaar geleden, was dat uiteraard ook al het geval. Wel was er altijd één oefening waaromheen altijd wat vaagheid bleef bestaan: de approach-to-stall. Uiteindelijk leerde ik wel hoe de oefening gedaan moest worden, maar op welke situatie hij nou precies betrekking had bleef wat duister. Dát hij gekend moest worden was helder, dus we deden hem.

Toen ik later instructie ging geven werd het hele geval al snel duidelijk: de bedoeling was niet om – zoals de naam suggereert – de overtrek te benaderen, maar het was een oefening om een eventuele overtrek tijdens de nadering het hoofd te kunnen bieden. Het bleek een approach-to-landing overtrek-oefening, en dat verklaarde natuurlijk waarom ik daarbij geen hoogte mocht verliezen: we speelden dat we dicht bij de grond waren.

Er zijn ongetwijfeld uitstekende instructeurs die dit allemaal duidelijk uitleggen aan hun cursisten, maar bij mij viel dat muntje wat aan de late kant. Altijd al een ‘taalmens’ geweest en dus altijd verwacht dat een benaming van iets ook daadwerkelijk de lading wel zal dekken. Foutje, dank u, ik moet misschien beter opletten.

Maar tijdens praktijkexamens merk ik steeds vaker dat  kandidaten geen idee hebben welke oefening ze nou precies moeten doen als ik vraag om de approach-to-stall in de naderingsconfiguratie. Ik was dus niet de enige die last had van die onduidelijkheid, en dat vuiltje is kennelijk nog steeds niet weggepoetst.

Ik vraag me dan ook af waarom de overheid op haar examenformulieren – en dus opleiders in hun syllabus – hardnekkig de onduidelijke term approach-to-stall blijven hanteren. Zullen we er gewoon approach-to-landing stall van maken? Of misschien nog beter: approach- en takeoff stall?

Het zou me namelijk niet verbazen als dit onduidelijke fenomeen oorspronkelijk bestond uit twee oefeningen: de approach stall en de takeoff stall: approach t/o stall, later verbasterd naar approach-to-stall. Zou toch kunnen?

Dan rijst natuurlijk de vraag: waar is in dat geval de takeoff stall gebleven in de opleidingen? Of gaan we nou beweren dat die niet beoefend hoeft te worden? Als je het aan de overheid overlaat niet, maar ik wilde de veiligheid van mijn leerlingen en kandidaten maar liever niet aan de vergadertijgers van onze luchtvaartautoriteit overlaten.

Nee, ook niet die in Keulen.